“Je moet geen oude schoenen uit de sloot halen” en “Jullie eten wat de pot opschept”. Twee uitdrukkingen van een goede vriend van mij. Hij is een pikeur in taalplezier. Het zijn foute uitdrukkingen, maar iedereen weet wat hij bedoelt. Taal wordt pas leuk als je ermee gaat spelen, bewust of onbewust. Het maakt trouwens weinig uit of je een bestaande uitdrukking iets plezieriger maakt. Immers, wie weet nu eigenlijk waar al die veelgebruikte uitdrukkingen vandaan komen? Kun je wel “een hart onder de riem steken”? Of moet dat andersom? En “Spuit elf geeft modder”? Waar slaat dat op? Wie het weet mag het zeggen. Wat mij betreft maakt ieder z’n eigen variant. En dat gebeurt dan ook: “Hij steekt er met kop en schotel bovenuit”, “Ik ben er helemaal infuus van”, “Hij kreeg een staande ovulatie”, “Ik spreek vloeibaar Nederlands en ‘je moet een gegeven paard niet in de bek zeiken’. Zomaar een paar praktijkvoorbeelden die wat mij betreft een gesprek misschien niet duidelijker, maar wel leuker maken. En “Ik zal je eens een poepje van eigen deeg laten ruiken” of “Ik sta helemaal triplex”. Het mogen dan foute uitdrukkingen zijn, maar een langdurige, saaie toespraak wordt er wel een stuk plezieriger door. En of de uitdrukking nu goed is of fout, misschien imiteert het u mateloos, mij introduceert het niets!
Column (Jaap Pilon)